Wahnsinnige Wittgenstein
Vandaag heb ik “ De vloek van Wittgenstein” uitgelezen. Het ging om de laatste paar hoofdstukken. Binnen 24 uur (in de avond, heen naar kantoor in de trein, terug van kantoor in de trein, en weer een avond) had ik het merendeel al gelezen. De kaft beschrijft het boek als een ‘wieheefthetgedaan’, en dat is het ook. Knap geschreven, want geen enkel moment saai. Het boek beschrijft de ontmoeting van twee tegenstanders, Wittgenstein en Popper, filosofen, en de omstandigheden die zich daarvoor hebben afgespeeld. Wat blijft bij?
Het tijdbeeld van 1946, en de jaren daarvoor. Hoe anders dat is geweest ten opzichte van nu. De plaatsen in Wenen die worden beschreven, en waar ik me nog ‘zie lopen’. Het hele ‘circumstancial’ verhaal, dat spannend blijft, tot het moment waarop de filosofen elkaar bestrijden. Dat moment valt dan weer iets tegen. Popper’s Open Society heb ik steeds voor me uitgeschoven, dat kan ik nu niet meer doen. Ik heb het dan wel gelezen, nog lang niet verteerd..
Een mooie quote: “Als we ons bezighouden met filosofie, breken we ons het hoofd over dingen, waarover we ons normaal gesproken geen zorgen maken”. Zonder filosofie kan je goed leven, kan je met filosofie ook goed leven? Wat bedoel je met goed? zal de eerste vraag wel zijn. Het is een opstapje naar volgende week, in heb zo’n vermoeden dat we kamer H3, waar de titanstrijd zich afspeelde, wel tegen zullen komen in King’s college. Nog een mooie toevoeging: het boek was niet te leveren en tweedehands wilde ik niet kopen. Via Linkedin heb ik gevraagd wie het wilde uitlenen: zowaar gelukt, dank daarvoor!