Open Innovatie : wat was het ook alweer?
Als nieuwe begrippen in de wereld ontstaan, leidt dit als eerste reactie vaak tot een soort begrippenstrijd. Wat is het wel en wat is het niet? Hebben we er al niet een begrip voor? Is het wel iets nieuws? Zo’n discussie bestaat er ook rondom het onderwerp “open innovatie”.
Open Innovatie is in de wetenschap voor het eerst naar voren gebracht door Prof. Chesbrough, in 2003. Later vatte hij het begrip ongeveer zo samen: “Open innovatie is het doelmatig gebruik van interne en externe bronnen van kennis, waardoor interne innovatie wordt versneld, en/of het extern gebruik van de innovatie in de markt wordt vergroot” (2006). Doelmatigheid (een plan hebben) en kennis zie ik hier als kernwoorden.
Het begrip Open Inovatie is nog wel betwist: innovaties (en organisaties) waren nooit 100% gesloten. Het is lastig om binnen je eigen gebouw tot innotatie te komen, terwijl alle ramen en deuren gesloten zijn. En in allerlei sectoren was men al lang “open”, ook in vorige eeuwen. Maar Chesbrough ziet een belangrijk verschil in het vooraf plannen, waar je open en gesloten bent, als een innovatie. Let wel: als een innovatie van de innoveren zelf.
Open innovatie heeft zeker een relatie met social media (technologie). Dank deze ontwikkeling is het veel gemakkelijker voor organisaties en personen om open te zijn. Voorbeeld: bij het zoeken naar partners, bij het delen van informatie, bij het winnen van input. Maar een sessie over “wat kan ik met LinkedIn” zie ik niet direct in associatie met Open innovatie. Er moet achter deze sessie wel een groter plan zitten. Je kan namelijk ook heel gesloten met LinkedIn en social media in het algemeen omgaan….
Een paar voorbeelden
Hoe kwam die prof. Chesbrough nu tot zijn inzicht? Hij heeft o.a. het vermaarde Palo Alto Research center, de oorsprong van b.v. de computermuis en de grafische bediening, van (toen) Xerox onderzocht. Het bleek dat onderzoeksinitiatieven, die werden afgeschoten, buiten de eigen organisatie toch zeer succesvol werden. Sterker toch: al deze initiatieven opgeteld, bleken meer waarde te vertegenwoordigen dat de organisatie, waarbinnen ze waren ontstaan. Maar die organisatie profiteerde er niet van. Dat riekt naar ‘hier klopt iets niet’.
Een bekend vroeg voorbeeld van Open Innovatie is het bedrijf Procter en Gamble. Zij kwamen tot het inzicht dat het onmogelijk – en duur- was om alles in de toekomst maar zelf uit te vinden of te bedenken, en ook zelf naar de markt te brengen. Wat ‘onderzoek en ontwikkeling’ heette, werd ‘verbinden en ontwikkeling’ genoemd: de helft van de innovaties zou van buiten moeten komen. En dat lukt heel aardig.
Deze verschuiving naar Open Innovatie komt ook uit de hoek van ‘grote organisatie, met eigen R&D’ omgeving. Vele van die organisaties zijn inmiddels ‘aan de open innovatie’: Nokia, SAP, Philips, DSM, Unilever, Shell, Sara Lee, BMW.. Uit een AWT-achtergrondstudie (2006): “Hoe groter een bedrijf, des te sterker de adoptie van technieken die met het open model zijn te associëren: kleine bedrijven deden het al en grote bedrijven gaan het doen.”
Lijsten van voorbeelden zijn van open innovatie zijn gemakkelijk te vinden. Ik denk niet dat alles onder de definitie van Chesbrough valt, maar ik vind dat niet zo belangrijk. Ook in dit simpele-uitleg-filmpje worden de begrippen co-creatie, open innovatie en collaborative innovation (bestaat innovatie zonder samenwerking?) gebruikt en krijg je wellicht de indruk dat Open Innovatie alleen gaat over ideeën van anderen opdoen en die gebruiken. Maar het gaat ook om het actief naar buiten duwen van ideeën, die eigenlijk beter tot ontwikkeling komen buiten je eigen organisatie.
Mijn favorite voorbeeld: Your Encore : een platform waarop gepensioneerden hun ervaring kunnen delen en met hen, die deze kennis en wijsheid juist kunnen gebruiken. Iets “voor” de Nederlandse vergrijzing?
Hoe gaan we Open innoveren?
Nu een definitie en wat voorbeelden bekend zijn, komt –bij interesse- de vraag op: hoe doen we dat dan? Een eenduidig antwoord daarop is moeilijk. Bij redelijk nieuwe begrippen is dat vaak zo.
Wellicht is het handig om open innovatie wat tastbaarder te maken, te verbeelden. De organisatie waarin je werkt kan je met een gebouw vergelijken. Dat gebouw is niet helemaal open en ook niet helemaal uitgesloten. Soms staan er ramen, deuren, verdiepingen open naar de buitenwereld; andere zijn altijd gesloten. Die ramen , deuren, verdiepingen worden het beste bediend door een soort poortwachter: hij bepaalt welke buitenwereld naar binnen mag, of wat naar buiten wordt geduwd, en onder welke voorwaarden. Deze poortwachter(s)scant actief de buitenwereld naar nieuwe kansen, met hulp van vele collega. Bij gebleken geschiktheid kan zij een experiment opstarten, waarbij een interne committee (graag met afvaardiging uit bestuur/directie) besluit of het experiment past bij de organisatie.
Het geheel aan open innovatie begint dus gewoon met een plan: wanneer heb ik een vrije denk fase, wie nodig ik daarbij uit, wie kan intern besluiten (en budget geven), met welke externen ga ik samen vernieuwingen door voeren etc. De geo-informatie sector (pas op, reclame!) is van plan om open innovatie -samen- op te pakken, zie het www.iipgeo.nl initatief. Vorig week was er een eerste bijeenkomst, met een brede aanwezigheid uit deze sector en nog maar een beetje van ‘buiten de sector’. Breed beginnen is altijd goed.
Echter: net als niet iedereen met ieder ander goed samenwerkt (ik wel, natuurlijk), zo geldt dat ook voor organisaties. Organisaties die onderling een grote overlap hebben in de zg. waardeketen, zullen lastiger met elkaar samenwerken. Een voorbeeld: zet vijf leveranciers van Drupal websites bij elkaar en vraag ze samen te innoveren. Of zet een leverancier van een Drupal website, een vereniging van zorginstellingen, een financiele diestverlener en een GGD bij elkaar, en vraag ze samen te innoveren: dat gaat een stuk gemakkelijk. Het gemeenschappelijk belang is duidelijker te bepalen en het is ook sneller duidelijk wie voor welke stukje toekomst gaat.
Een paar externe elementen die er toe doen bij open innovatie: communties (three is not a crowd), netwerken (samenwerking in de keten), intermediairs (tussenpersonen, die helpen bij open innovatie), klanten (uit de klant-leverancier relatie komt nog steeds de meeste innovatie), ecosystemen (het geheel van relaties in een bepaalde omgeving), allianties (en wat zwaardere samenwerking, niet loosely coupled). Aan de binnenkant van de organisaties moeten processesen en competenties goed worden geregeld.
Open innovatie is dus meer dan die open bijeenkomst, waarbij iedereen mag aanschuiven. Het gaat om het hele vernieuwingsproces van een organisatie, dat je opener kan inrichten dan ooit te voren. En dat kan financieel veel positieve impact hebben. Daarom moet je de voortgang in open innovatie ook gewoon meten!
NB Eerder verschenen op http://ambtenaar20.ning.com .