Skip to content

Last week: The Next Map!

2016 September 25

De volgende kaartAfgelopen week mocht ik een presentatie tijdens het ochtendprogramma van de Esri GIS Conferentie verzorgen. Het onderwerp: The Next Map*. Hoe ziet ‘de volgende kaart’ die wij maken eruit? Welke veranderende kenmerken heeft deze kaart? Waar komt de data vandaan? En hoe visualiseren wij deze data?

Drie jaar geleden ben ik tijdens mijn presentatie ingegaan op “ArcGIS als platform voor open innovatie”. Mijn stelling toen: organisaties stellen (bewust) de ramen naar buiten open om samen te innoveren. Aan de hand van voorbeelden van de Gemeente Rotterdam, Schiphol en Waterschap Scheldestromen heb ik laten zien hoe organisaties dat doelbewust en planmatig oppakken.

Dit keer ben ik ingaan op veranderende componenten van GIS: data, technologie en de mens. De data component valt dan bijzonder op: data is ‘geëxplodeerd’. Een goed voorbeeld daarvan is Topotijdreis, waarbij het voornamelijk om data gaat en veel meer minder om de technologie en de factor mens. Vanwege de beperkte tijd ben ik op slechts drie kenmerken van data ingegaan.

Data door iedereen 

Zelfs de reflectie van een verkeersbord wordt herkend

Het wordt steeds gemakkelijker om zelf (bewust) een bijdrage aan de kaart van de wereld te leveren. Zo nodigt startup Mapillary iedereen uit plaatsen te ontdekken, samen een kaart te maken en zo de wereld vast te leggen, gewoon ‘vanuit je smartphone’. Uit de series foto’s herkent Mapillary objecten zoals verkeersborden, auto’s (nummerborden, automerken etc), logo’s van bedrijven, mogelijk later ook zebrapaden en pijlen op de weg.

Tijdens een Mapday (map-middag) hebben de 2e jaars studenten Geo, Media & Design van de Aeres Hogeschool Almere de app uitvoerig getest. Met een opdracht van de gemeente Almere en het waterschap Zuiderzeeland op zak, hebben zij te fiets en te water de omgeving van het Weerwater verkend. Het resultaat van de dag is te vinden in deze storymap. Mapillary maakt het wel heel lastig om geen bijdrage aan open data te leveren.

Data van nu 

Als we aan kaarten denken, digitaal of niet, dan denken we vooral aan een foto van de werkelijkheid, een stilstaand beeld. We moeten er aan gaan wennen dat kaarten eerder op een live-video gaan lijken en zo ‘hyperactueel’ worden. Het moment NU staat op de kaart. De kaart blijft een model van de werkelijkheid, dat we als een regelmatig raster over de wereld heen spannen. Doordat we meer meten en opslaan over de wereld, wordt dat raster dunner, maar het blijft wel bestaan. 

Voor de ‘technische sprong in het diepe’ – op basis van huidige technologie- nam Ernst Eijkelenboom de aanwezigen mee in de actuele kaart: de OV Fiets “kaart” (hoeveel fietsen zijn er NU beschikbaar) en de OV kaart (welke trams zijn er NU drie minuten te laat). Als je deze en andere realtime bronnen opslaat ontstaat een big data omgeving. Dat werd gedemonstreerd aan de hand van meer dan een half miljoen posities van Pokemon’s, waar je eenvoudig doorheen kan navigeren en online analyses kan uitvoeren. Of Pokomonnen zo spannerder wordt of juist niet, kan ik niet beoordelen.

Data in beeld

Capture1Doordat de opgeslagen hoeveelheid data toeneemt (een half miljoen punten is nog maar het begin) wordt de visualisatie relatief belangrijker. De grijze canvaskaart helpt om contrast in de kaart te vergroten, maar dat is nog maar het begin van het grote weglaten.

Data in beeld brengen betekent niet altijd dat we de data op een scherm of in een app duwen. Hoe wij data nu op een heel andere manier kunnen ‘verbeelden’, heb ik aan de hand van een voorbeeld voor Bartimeus, de specialist voor slechtziende en blinde mensen, geïllustreerd. Op verzoek van Bartimeus heeft Niels van der Vaart een aantal 3D geprinte prototypes gemaakt van ‘voelbare kaarten’, die de omgeving van een school of de route naar de Albert Heijn verbeelden. Dat vraagt veel denken in de schoenen van de ander, de gebruiker van de ‘kaart’.

In een van de prototypes hebben we een model gegenereerd, waarin alle huizen een gelijke hoogte hebben, en de blindegeleidelijnen hoger zijn dan deze huizen. Ook hebben we een strippenkaart versie gemaakt. Het model vervormt hier de werkelijkheid behoorlijk (voor zienden), maar wij hopen dat het juist blinden en slechtzienden helpt om de werkelijkheid te verbeelden.

Springlevende atlas 

De enorm toegenomen beschikbaarheid van data vormt een relevant toekomstperspectief, dat interessant is om samen te ontdekken. Met de Levende Atlas heeft Esri een eerste aanzet gegeven om data gemakkelijk beschikbaar te maken. We kijken uit naar een Springlevende Atlas, waar kaarten van gisteren, van vandaag, van een uur geleden te vinden zullen zijn. Wie innoveert mee?

– Zo’n presentatie is altijd het resultaat van vele gesprekken en een ‘duwen en trekken’ aan vorm en inhoud. Waarvoor hierbij uitdrukkelijk: hartelijk dank!

 

* Een Engelse titel klinkt mogelijk wat hipper. Maar eigenlijk vooral nageaapt van ‘The Next Web’ conferentie, waar jaarlijks wordt vooruit geblikt over het web.

Aardrijkskunde de school uit

2016 August 24
by Jw

Tijdens mijn lagere schooljaren gingen mijn gedachten regelmatig, al starend uit het raam, de klas uit. Dat werd abrupt, met een ‘staar anders hier maar eens naar’, verhinderd doordat een leraar zo’n grote wereldkaart (type plastic reliëf, grote gotische beschrifting) op een staander voor dat raam plaatste. De kaart werd zo een venster voor de wereld buiten de klas.

Grondmorene

Mijn vroegste herinnering aan het middelbare aardrijkskunde onderwijs bestaat uit het stampen en kunnen reproduceren van geografische begrippen*. Dat sterretje in het schoolboek verwees naar een lijst met uitleg over deze begrippen, achter in het boek, engrondmorene was zo’n begrip. Er waren schriftelijke overhoringen om de verworven ‘kennis’ van deze begrippen te toetsen. Ik meen me te herinneren dat ik redelijk goed was in dat reproduceren.

Toen ik enkele jaren later tijdens een vakantie in de omgeving van de Großglockner over een Lehrpfad mocht bergwandelen liep ik tegen een bord met de titel ‘Moräne’ aan. In woord en beeld werd het verschijnsel nog eens uitgelegd en er werd verwezen naar de stenenstraat schuin achter dat bord. Nu pas viel het morenekwartje. De Oostenrijkse moreneversie was indrukwekkender dan een Nederlandse ooit kon zijn. Ik voelde me aangemoedigd om nog eens na te spitten waar het eigenlijk allemaal om te doen was geweest met die morene in de klas.

De wereld ontdekken

Het was de ‘kennis’ van de morene definitie die me tot het aha-moment had gebracht. Parate weergave van begrippen is zeker onderdeel van hoe wij leren, maar pas in de juiste context krijgen deze begrippen een zinvolle betekenis. Het wordt mogelijk om buiten school te reflecteren op wat je binnen hebt geleerd. En om daarop te reflecteren, als de werkelijkheid niet daarmee strookt.

Als geen ander vak uit het klaslokaal van toen, nodigde aardrijkskunde uit om de school uit te gaan en de wereld te ontdekken. Karst en Paris et le desert Francais, leer je niet uit een boekje. Wat zegt ‘leem’ je als je het nooit tandenknarsend hebt ‘geproeft? Ik kan me, buiten de talen, geen vak herinneren waar die uitnodiging zo sterk was. Geschiedenis komt dicht bij, ‘dit is waar het allemaal gebeurde’, maar dat riekt al weer naar historische geografie. Economie? Wiskunde?

Hét geo-droomscenario

Dankzij internet kan leren binnen en leren buiten elkaar nu naadloos versterken. Actuele gegevens, zelfs van andere veldwerkgroepen, zijn buiten ook direct toegankelijk. En een observatie kan meteen aan een video met meer achtergrondinformatie over het verschijnsel worden gekoppeld. Dat veldwerk, als middel om buiten leren structuur te geven, werkt echt! Dat het niet slechts een persoonlijk feit is, heb ik recent mogen meemaken. Enthousiaste groepen leerlingen komen terug om te kijken of ‘we het goed hebben gedaan’ en vragen meteen wanneer ze weer op pad mogen.

Als de recente Pokémon Go rage iets heeft duidelijk gemaakt, is het wel dat de jeugd gráág de hangbank inruilt voor de wereld buitenshuis. De Nederlandse Pokémonhoofdstad Kijkduin kan het volgens de media allemaal niet meer aan en gaat in overleg met de maker van het spel. Hét geo-droomscenario voor veldwerk: leerlingen zijn buiten zo actief, niet alleen met gamen, maar ook met leren, dat de gemeenten in overleg willen met het KNAG. Men overweegt een avondklok in stedelijke gebieden en wenst ook meer rust voor de natuurgebieden. Voor we zover zijn: meer naar buiten met die leerlingen, veldwerk werkt!

Voor het geval een veldwerk niet tot de mogelijkheden behoort, dan is wellicht zo’n kaart op een standaard voor het raam een werkbaar alternatief, als aanmoediging om de wereld te ontdekken. Mijn wegdenken over de wereld buiten de klas is sindsdien alleen maar toegenomen. En ik wens iedereen zo’n morene kwartje toe.

Geografie, 24.8.2016

GeoWeek: meer Geo in de week leggen!

2016 June 19

In mijn woorden precies de missie van de recente en 10e GeoWeek, en ook van de eerdere edities: vroeg leerlingen op een andere manier kennis laten maken met geografie, zodat ze er later (bij studie- en/of beroepskeuze) nog even (geografisch) aan terug denken. Hoe? “Professionals uit de bodem-, water- en geo-informatiesector organiseerden een bedrijfsbezoek, veldwerk of gastles en deelden zo hun expertise.”, schrijft http://www.geoweek.nl Zo maakten dit jaar 4400 leerlingen (wel een erg rond getal) kennis met geo in de praktijk. Volgens mij mag dat getal in 2017 best omhoog.

Onderwijs is zonder discussie van belang voor ons hele werkveld. Dat is zeker de reden waarom Geobusiness ‘onderwijs en onderzoek’ tot een van de aandachtspunten van de nieuwe lobbyagenda heeft verklaard. Maar die aandacht geldt niet alleen voor organisaties, ook vanuit persoonlijk perspectief hebben we allemaal een belangrijke link met onderwijs: we hebben het tenslotte allemaal genoten. En verder: dit is ook waar onze toekomstige collega vandaan komt.

De gemeente Velsen experience 

Untitled

Technisch weer tijdens de GeoWeek

Het KNAG is in 2006 met de GeoWeek begonnen, waarvoor alle lof, en bij de start mocht ik in functie bij Geo-Informatie Nederland, aanwezig zijn bij een gastles van Ferjan Ormeling. Maar nieuwsgierig naar de recente editie ben ik na een tip van Geocensus op het spoor van de Gemeente Velsen gezet, waar al jaren actief aan de GeoWeek wordt deelgenomen. In Velsen aangekomen was de hal gevuld met een klas scholieren en stond de wethouder klaar om een welkomstwoordje uit te spreken.

Daarna werden de leerlingen in drie groepen aan het werk gezet: op het plein voor het monumentale stadhuis (dank Dudok) werd er uitgezet met GPS. Binnen werd het ruilverkavelingsspel gespeeld (met dank aan Kadaster). De wethouder vroeg aan de derde groep om hulp bij de uitdaging: hoe laten we 10.000 bezoekers van Sail in Velsen parkeren? De lessen werden verzorgd door medewerkers van de gemeente zelf, die voor een middag het normale werk even aan de wilgen hingen. Een uurtje docent zijn kwam heel natuurlijk over en er was zelfs boe-geroep toen er gewisseld moest worden.

Velsen heeft in al die jaren slechts één keer niet aan de Geoweek kunnen deelnemen. Sindsdien is het een raadsbesluit dat dat wel moet gebeuren. En dat is slechts een van de vele tips die Velsen als Geoweek veteranen graag met anderen willen delen. Aan het einde van middag werden de leerlingen met een heus certificaat en een geostress bal naar huis gestuurd (de tweede tip).

 

met een geostress bal naar huis gestuurd…

Geobuzzed voor 2017

Waarom is dat  “gezamenlijk geo in de week leggen” zo belangrijk? Het gezamenlijke creëert een effect in aandacht, die geen enkele organisatie apart voor elkaar kan krijgen. Als we gezamenlijk en gelijktijdig aandacht geven aan wat geografie nu, maar vooral in de toekomst, kan gaan betekenen, dan hebben we daar ook allemaal profijt van. Daarnaast is het een geringe investering in tijd en middelen, en na zo’n bijeenkomst / expeditie gaan alle deelnemers (ook de tijdelijke docenten-voor-een uur) met een goed gevoel weer op pad.

De lijst met deelnemende organisaties van de GeoWeek 2016 (http://www.geoweek.nl/expedities) mag er zijn. Wat opvalt: “Allemaal organisaties die ik niet meteen bij een GeoWeek zou verwachten, en veel andere ontbrekenden.”, schreef een Geobusiness collega. We willen graag met meer organisaties meer scholen en meer leerlingen bereiken. Daarom het ‘grote doel’ voor de Geoweek van 2017: minstens een verdubbeling van het aantal leerlingen laten kennis maken met geo-informatie in de praktijk. Dat “we” sluit niemand uit en namens GeoBusiness hebben we al uitnodigingen verstuurd aan andere organisaties (en ook al bevestigingen mogen ontvangen).

Dus om de GeoWeek 2017 vast in de week te leggen*: Bent u voor stages en afstudeerders bij uw organisatie verantwoordelijk? En/of voor communicatie? Zet maar vast in de agenda: 22 of 23 november, GeoBuzz, sessie met als onderwerp, “hoe organiseer ik een succesvolle Geoweek expeditie?”. De gemeente Velsen doet alvast mee. U ook?

 

* een ouderwetste formulering volgens Onze Taal. Het zal je maar gezegd worden.