Vorige week was er weer een OsgeoNL dag. Volgens de uitgedeelde deelnemerslijst waren er zo’n 90 deelnemers te gast bij de TU Delft, op en rond de oranje trappen. Daar ik in het algemeen geïnteresseerd ben in de ontmoeting tussen geografie en technologie, ben ik ook regelmatig op dit soort bijeenkomsten te vinden. Het is altijdmeestal wel een dag die tot nadenken stemt.
Het ochtendprogramma, met Bastiaan van Loenen en Rob van de Velde als sprekers, had niet zoveel relatie met open source en ze zouden op een gemiddelde ander (geo) congres niet misstaan. Bastiaan ging vooral in op open data, Rob probeerde open data, openstandaarden en open source aan elkaar te koppelen (met een knipoog naar open goverment). Naar mijn mening hebben deze woorden niet veel meer dan het woord “open” met elkaar gemeen, en dan nog geheel in een andere betekenis en context. Helaas kon ik na de keynotes niet alle presentaties aanhoren – de nadelen van een parallel programma-, maar ik kon wel bij een aantal presentaties aanwezig zijn. Wat viel me verder op?
- Deltares : interessant verhaal over de eerste stappen van dit overheidsinstituut op het open source pad. Zij zien software als een drager van kennis (…) en als een strategische asset. Er is sprake van een ‘selectieve openheid’, want niet alle producten (en kennis) worden geopensourced. Men heeft de software niet aan het publieke domein vrijgegeven, maar van een GPL licentievorm voorzien. De (zo uitgesproken) uitdaging: hoe krijgt je toch innovatie in de software tot stand? Er wordt overwogen om een Deltares certificatie uit te voeren op het software product (a la “deze versie is door Deltares gecompileerd en goedgekeurd”). Voer voor innovatie onderzoekers: zou het ook tot meer en duurzaam gebruik leiden?
- Nelen en Schuurmans: een helder verhaal over hoe men bij dit bureau een totaaloplossing zelf bouwt met behulp van open source software. De software wordt voornamelijk door de eigen organisatie geschreven, maar wel openlijk gedeeld. Opbouwende kritiek op andere open source producten, die lelijke kaarten generen of gewoonweg te langzaam zijn. Goede presentatievorm (gewoon foto’s van het schetsboek) en de mooiste quote van de dag: “De keuze voor open source betekent niet dat je moet ophouden met denken”.
- Vicrea bracht een verhaal over een beslismodel dat zij gebruiken voor de toepassingen van opensource software (Nationaal Geo Register en provincie Overijssel). Bij de vraag of iemand wel eens iets nuttig met het NGR heeft gedaan was de response zeer mager. Bij oplevering van dat NGR bleek het niet beheersbaar: er zijn jaarlijks 5 (vijf) man/vrouwkrachten nodig om het platform te onderhouden. Dat was reden om naar een nieuwe versie te werken, gebaseerd op het zelfde software product. Deze nieuwe versie mogen we binnenkort bewonderen.
Bij navraag bleek dat dit beslismodel ook voor de eigen Vicrea producten gebruikt gaat worden.
De productiemethode om door samenwerking in communities tot software te komen heeft duidelijk zijn voordelen en beperkingen, en dus zijn er grenzen. Ook al schrok ik even van de tekst “DOGMA” toen ik het parkeerterrein opdraaide: er wordt duidelijk minder dogmatisch met ‘free en open source’ omgegaan.
Wellicht heeft het te maken met de onderwerpen als de app economy en de cloud. De gebruikers van die apps maakt het niet uit hoe deze tot stand zijn gekomen, zolang ze maar aan de wensen van de gebruikers worden voldaan (zoals snel, gemakkelijk, accuraat, werkt overal etc). De vraag naar de 100% FOSS app, of het bestaan daarvan, heb ik nog niet ontdekt.
Als afsluiting van de dag was er een discussie onder leiding van Remco Takken van GIS Magazine. Ondanks een paar hickups ging dat toch best aardig. Wellicht is het voor herhaling vatbaar op het aanstaande GeoEvent? Volgens een tweet van de organisatie: “Al meer dan 200 collega’s hebben zich ingeschreven als bezoeker…” Niet dat het allemaal draait om kwantiteit, maar zo’n hoog aantal aanmeldingen voor een geheel nieuw evenement, dat is redelijk uniek in de Geo-wereld – en ver daarbuiten. Ik kijk al uit naar het verslag van die dag!
*Geschreven op de osgeodag zelf. Wilde wachten met posten tot de presentaties online komen, maar dat duurt me nu te lang :)
Mijn verhaal van de OSGeo conferentie vorig jaar (toen stond MapWindows nog centraal, nu was de eer voor QGIS).
[slideshare id=13443262&doc=whereinnovationmeetsgeographicinformation-13406185347576-phpapp02-120625050327-phpapp02]
Over bijna 10 dagen is het zover: Geo-Informatie Nederland staat even stil bij “10 jaar vereniging” zijn. Die 10 staat dus voor 10 jaar, niet perse het rapportcijfer 10. Dat af en toe stilstaan vind ik een goede gewoonte en GIN doet het in stijl, in de Observant te Amersfoort op donderdag 28 november a.s. (nb: leden kunnen voor het symbolische bedrag van 10 euro al van de partij zijn).
In het programma: presentaties, discussies en workshops. Afsluiting met een feest, muziek en een cabaret. Voor ieder wat wils, zou ik zeggen. Dat leest allemaal attractief, daarom onderbreek ik mijn radiostilte over de vereniging bewust even. Speciaal voor de gelegenheid ben ik ook in de oude doos, lees het digitale archief, gedoken. Wat ik allang vergeten was, maar wat toch echt is gebeurd:
- In 2005 heeft GIN samen met ViMatrix een Seminar georganiseerd met als titel “Integratie van geodata”. Met als tijdloze inleiding: “Het streven naar data-integratie voor betere managementinformatie en grote efficiency speelt op dit moment in vrijwel elke organisatie”. De samenwerking leidde niet tot continuïteit….
- In hetzelfde jaar was er het eerste GIN Congres, in de RAI te Amsterdam. Inclusief een heuse fotowedstrijd, met veertig inzendingen. “De foto moet worden aangeleverd in jpg formaat. De afmetingen van de foto moeten minstens 2048×1360 pixels zijn. Dit is al mogelijk met een 3.2 megapixel camera”. De winnaar was….
- In 2007 was er een GIN themadag over “Het nieuwe landmeten”, ook voor familieleden, op het nog amper ontgonnen GeoFort. “Het gebruik van de huidige instrumenten staat centraal. Diverse leveranciers geven informatie over hun instrumenten en geven antwoord op al uw vragen. Ook kan er uiteraard gemeten worden met de instrumenten.” Volgens mij redelijk succesvol, het was in ieder geval mooi weer.
- Datzelfde GIN congres trok in 2009, inmiddels in de Jaarbeurs, meer dan 2500 bezoekers. Niet allemaal kwamen die naar het congresdeel deel toe, maar dat mocht tot regelmatig volle zalen trekken. Het was even de grootste geo bijeenkomst van Nederland…
Naast dit soort weetjes ben ik ook wat foto’s tegengekomen, waarvan de bijgaande (nooit eerder gepubliceerd?) het meeste opviel. Laten we het maar houden op “Fortvrouwe wil wel foto’s maken, maar niet zelf op de foto”.
Als de geschiedenis ons iets mag te leren, is het dat het niet helpt om al te lang bij het verleden stil te staan. Ik had een leuke en interessante tijd als actief lid van de vereniging. Veel veranderingen, veel plannen, wat minder mogelijkheden om ze ook uit te voeren, een goed en enthousiast team. Zelf ben ik meer van het vooruit kijken. Wie ook daar even bij stil wil staan: graag tot ziens op donderdag 28 november (wel eerst even aanmelden…).
A simple yet not so simple topic: I was asked to discuss the ‘useful use’ of social media by students during a Geoplaza event, in other words: how can students benefit from what social media has to offer? My talk was divided into three steps: first understand (digital) social systems, then understand how to position yourself in such a system and (third) how to actively participate.
Understand social systems
One does not need to study social sciences to understand what social systems are about: a group of people who are somehow connected and behave according to written and unwritten rules. Social media can be part of such a system. Understanding how communication works in such a group (e.g what is 1:M vs M:M communication; how does written and verbal communication compare) and what unwritten rules are (e.g. don’t get coffee just for yourself ) are a good first step towards active participation.
Social skills help us to behave in social systems. Although in our core we are the same person in various social systems, hopping from one social system to another requires us to behave different. In case you doubt this, just compare your behavior in class to your behavior at home: you talk about different topics, even use different words. And no job appraisal system has worked in a family social system (although is a great fun to give it a try).
It is important to understand how to shift gear from one communication method to another. Although the medium may be the message, some messages are not best replied to by using that same medium. In other words: some tweets deserve an email reply. And some emails do not deserve an email reply, but rather a phone call.
Position
Without even any effort, even when we are completely inactive, when we enter a social system, we take position. A simple model of such a system is the communication ladder (e.g. as used by Lee/Bernoff), which classifies our position based on our contribution to the system.
Comparing that to the occasion of the day: when I give a presentation, I am the creator in such a system. The active listeners can been seen as spectators. Those who ask critical questions are very important to the system. It takes a lot more energy to create compared to the inactive and spectator roles (there tend to be many more of those as well). Although all roles are necessary to create a well-balanced social system, the pieces of the social media puzzle are not of the same size.
A way to position yourself: describe a few characteristics of YOU (e.g like Ukrainian folk dancing, admires great architecture, is into marketing). Plot these characteristics on to the social media matrix, with a privat vs public and an online vs offline axis. Then position the various social media platforms in the graph. And stick to chosen positions. One example: About.me/jwvaneck describes my upper right quadrant (notice: no Facebook !).
Participate
In order for social media to be useful for you (student), it is key that you actively participate in them. There is no need to be a creator in all the social systems you participate in, but you should not be a spectator in all of them either. So for example: contribute ‘a thought per day’ on twitter, comment on the presentations you like on Slideshare or a discussion on LinkedIn, or write a blogpost that takes more effort than your daily tweet (or combine all the above).
On request I ended the short presentation with an explanation of how I participate in LinkedIn and how that compares to the model. My ground rule is that I connect with people I have met or will meet shortly, exceptions accepted (e.g. faraway students). I start a discussion (create), comment on discussions, like updates (almost like a spectator). My updates are related to work and professional interest only. Hardly ever will I: write about my favorite cats on LinkedIn, publish about maps on Facebook, send tweets about Ukrainian folk dancing. I do not mix these channels of communication, since they are different social systems.
Good question from the audience: should I put the name of my favorite soccer team on my LinkedIn profile? My first reply was that this very much depends on the name and reputation of the team. My second reply: this depends on how you have structured your social media matrix and the private/public and on/off line balance. To me this makes only sense when you work at that soccer club.
Final thoughts
The gold in social media can be found in sharing knowledge, connecting to the world, supporting a community, be seen as a -soon to be- professional, for a small effort only (do not factor out fun). And participating in a professional network does not need to be a real puzzle: understand social systems, position yourself in those systems and actively participate by contributing.
I encourage student to give that a conscious try and learn the (digital) social skills. Anonymity may be great to comment on YouTube videos, but it will not get you anywhere when you want to professionally network in a digital world. At the same time, I urge students not to surrender their lives to a ‘siren server’: those that claim that all must be open and openly served (on their platform). Be in charge of your own odyssey in life and be mute to the siren server companies.
Do solve your own social media puzzle. I hope the presentation (and this a-bit-too-long-blogpost) may give you some direction towards a solving that puzzle.