Ook een vraag die opkwam tijdens de Open Geodata workshop. Bestaat die open data waarde wel, en waar ligt die dan?
Bestaat die waarde?
Er zijn meerdere onderzoeken geweest naar de economische zin en onzin van open data. Zo’n resultaat van ‘levert tussen de 40 en 80 miljard op in Europa’ klinkt toch wat als een rapportcijfer van ‘tussen de vijf en een acht’: wat wazig. Maar er zijn steeds meer onderzoeken (en resultaten) te vinden, bv op deze LinkedGov wiki en natuurlijk bij het EPSI platform zelf.
Ik bekijk die waarde graag vanuit het ABC raamwerk. Naar mijn mening is de waarde afhankelijk van je gekozen positie als aanbieder, bouwer of consument van open data. En afhankelijk van je “economische zoomniveau” moet de aanbieder investeren, want elke verandering kan als investering worden opgevat. De consument van (ruwe) open data kan er zijn voordeel meedoen, en de (prijs voor de) waarde gaat naar de bouwer: die kan mogelijk voor het eindresultaat ‘compensatie vragen’. Dat de “waardering” voor open data in z’n geheel nog wel lastig blijft zal niemand verbazen (zie It’s complicated).
Zo ja, waar ligt die dan?
Het lijkt er misschien op dat alleen de organisatoren van de hackathons en de auteurs van open data rapporten wat verdienen aan open data (niets mis mee). Maar het echt aparte aan open data: de waarde ligt vooral buiten de eigen organisatie. Het is redelijk onvoorspelbaar hoe anderen omgaan met de open data en welke mogelijke wensen zij voor de toekomst hebben. En het kan zo maar zijn dat je daarover niets kan ‘terugrekenen’ naar je eigen organisatie(doelen). Echter, ‘meer gebruik’ heeft ook zo zijn waarde (zeker als we over het publiek domein spreken) al is de impact niet altijd direct te meten.
Open data en Esri?
Esri en het ArcGIS platform ondersteunen het beschikbaar stellen van geodata als open data. Daarnaast ‘consumeren’ we open data in de inhoud van de basiskaarten van ArcGIS Online. We hopen op die manier ArcGIS Online waardevoller voor gebruikers te maken. Scherpe opmerking van een deelnemer: daarmee wordt die data dus geslotener (en past deze niet meer in de OKFN definitie; correct). Staat tegenover dat we de kaarten ook weer voor iedereen ter beschikking stellen via de Maps for Personal Use optie (onderaan de pagina, voor niet-commercieel gebruik).
En we organiseren natuurlijk de Open Geodata Workshop, editie 13/14 februari. Nieuw deze keer: we hebben nu twee, ipv van een, volle dagen voor open data gereserveerd. Plus: de deelnemers krijgen –vooraf- toegang tot het Esri Nederland Opleidingen portaal. In deze leeromgeving zijn alle documenten en presentaties verzameld en kan men al contact hebben met de docenten en mede-studenten. Daarnaast zullen we het opleidingsmateriaal weer openlijk delen, dat past toch wel bij zo’n thema. De echte waarde (…) zit in de kennisoverdracht en de discussie met docenten en medecursisten (mede-workshoppers klinkt weer zo).
Naast dat de toekomst voorspellen redelijk lastig is, is ook ons toekomstbeeld onderhevig aan het tijdsbeeld: we dachten vijftig jaar (of tien jaar) geleden anders over onze toekomst, dan we dat nu doen. Hoe veel anders dachten we dan in het verleden over de toekomst? Dat zoeken we op…
Google Search
Even dwalen op het internet helpt daarbij, o.a. dank Google Search. Een onverholen Google fan ben ik niet, zeker nu ik er steeds op gewezen word om vooral op Google+ over te schakelen. Maar met Google Maps / Earth heeft het geo-werkveld een enorme boost gekregen (de investering in het concept achter Keyhole was slechts weinig organisaties gegund), dus megagigakudos naar Mountain View.
Hoewel we met z’n allen relatief veel minder vaak zoeken op internet, blijf ik wel een fan van Google Search en dan vooral de opties die daarbij horen (het tabje “zoekhulpmiddelen” voor de gebruikers van de NL versie). Je kan dan bijvoorbeeld alleen zoeken op een bepaald type document (presentaties) of taal (Nederlands). Voor de command-line vrienden: dat vertaalt zich direct naar een .ppt en .nl argument. Mooiste optie, naast plaats, is tijd. Het is zo mogelijk om te laten zoeken (en mogelijk te vinden) wat we in het verleden hebben opgeschreven, in dit geval over de toekomst van geo-informatie.
Als ik zo zoek in de periode 1990-2000 kom ik o.a. in Geodesia 2003 tegen (door John Steenbruggen en Michel Grothe) “In de toekomst is het net zo gewoon dat je beschikt over je positie als dat je weet hoe laat het is; er zijn al horloges op de markt, uitgerust met een GPS-chip.” (dat zou voor mij geen oplossing zijn geweest. Ik heb al sinds de studententijd geen horloge meer. Een horlogeloos bestaan schijnt nu weer modern te zijn).
En in 2000 schrijft Peter van Oosterom over het volwassen worden van de Nederlandse geo-informatie voorziening : “Het is te hopen dat deze Nederlandse data-organisatie in de toekomst verder wordt gestroomlijnd en dat er wordt aangesloten bij de midden- en kleinschalige geo-informatie (lees TDN).”
Zoeken in een bepaald jaar (bv 2003) is ook mogelijk, je komt dan o.a. op Het vergelijk van de toekomst door WUR/Alterra en Provincies gissen achter het net .
Hollandse Cirkel
Hoewel ik regelmatig artikelen (pdf’s) uit Geo-Info tegenkom, vind ik geen link naar het archief van de Hollandse Cirkel. Maar als ik daar zoek op “toekomst” – 5259 hits- en “toekomst geo-informatie” 65 hits, vind ik een paar mooie quotes zoals “Meetkundige dienst, de volgende zestig jaar Geo-Informatie voor Rijkswaterstaat” en “Dat ook de toekomst van GIS aan twijfel onderhevig zou zijn, was een nieuwe ervaring” bij een artikel over Geodan Geodesia van 1999. – twijfel is goed.
Een paar echte juweeltjes van die 5259 hits staan hieronder (klick op Crtl + als je geen leesbril bij de hand hebt). – We moeten in de toekomst maar wat zuiniger op het verleden zijn, dacht ik gisteren nog. Al was het maar voor de verleden van die toekomst.
If any of my recent readings deserves a five-star rating, it is Isaacson’s book about Steve Jobs. Although I got the book a year ago, I wasn’t able to give this 600-pager the attention it deserves, up until the end of last year. Spent some late night hours to really read and focus, as if not doing so would be an insult to Jobs, his vision and all he has accomplished. I somehow expected a eulogy with sentences like “…he made products that were completely innovative, combining poetry and processors” and was really disappointed (not). Isaacson paints a picture of Jobs as a drop-out, husband, genius, CEO, father, music man and more. Too many roles to play a perfect role in either one of them and Job’s shortcomings are well described as well.
The book takes one back to the days of Fortran, Eniac, Captain Crunch (the hacker), Atari, Pong, VisiCalc, in case those terms are still in your RAM. Apple was about the only place innovating in a time of cheaply designed generic boxes. Jobs design philosophy “simplicity is the ultimate sophistication” is still very recognizable today, as it was in the early days of Apple. It’s –marketing- philosophy: empathy, focus and impute (google that). Among the many stories, the Xerox Parc heist one makes you wonder where Apple would have been without it.
Central to Job’s thinking was the “whole widget” design: end-to-end control to make the users experience as perfect as possible. Apple was always aware it lives in an ecosystem and that it needs partners and relationships to be successful. But it strongly believes in the one side of the “fundamental divide of the digital age” (closed versus open, or as Jobs framed it: integrated versus fragmented). The Appstore allows the platform to be sort of open, in a controlled way; like in the commons of a gated community. Business wise, that model also made much more sense (Apple was able to maintain great profit margins whereas other computers makers were commoditized).
Jobs was strongly opposed to theft of creative products and it is mentioned as one of the reasons for going in the music industry (iTunes as a legal alternative to ripping of artists). But competitors copycatting Apple’s ideas (“Windows just copied the Mac”) were on the tough side of Job’s dichotomy of this world. Jobs also felt personally betrayed by Google developing Android and saw Google’s “don’t be evil mantra” as just bullshit. You can win a market just by crudely copying the ideas of others, as Jobs had experienced before during the Apple-Microsoft rivalry days. Better read the book to make up your own mind about this!
Jobs seeked a dual legacy with building innovative products and building a lasting company. Future will tell if he has succeeded, but he certainly still is one of the most impressive change agents in the many sectors he was active in. Even if you are vaguely interested in what software can mean to creativity, motivation, expression, connectivity, or if you are just generally interested in what can happen if the arts meet technology, this is a must read.
At least read this book before you carelessly refer to Jobs’ Apple in a PowerPoint presentation (which he really hated, no other wording is possible here). Liked the thank-you remark about an inspiring fourth grade teacher, Imogene Hill, who got Job’s curiosity going. Where would we be without teachers?