Tegenwoordig is het helemaal in de mode om trends te verkondigen en ook geo-informatie lijkt daar niet aan te ontkomen. Tijdens het vijfde Symposium GeoTrends op 19 juni 2018 bij Aeres Hogeschool Almere stonden daarom – naast de studenten – de trends in het werkveld van Geo, Media en Design (GMD) centraal. Het symposium genoot een opkomst van meer dan 150 deelnemers, studenten en professionals, en maakte daarmee duidelijk dat Geo zélf in de mode is. Maar ergens suggereert ‘in de mode zijn’ dat Geo evengoed weer uit de mode kan raken.
Kaart en mode
Bij ‘in de mode’ denk ik al snel aan catwalks en de onwerkelijke modellen die daarop paraderen. Toegegeven, het zijn ontwikkelingen die ik maar matig bijhoud, maar kaarten en mode lijken dan ook zelden hand in hand te gaan. Een van de schaarse voorbeelden daarvan is de megajurk van de “Waschvrouw”, die middenin het GeoFort is te bewonderen. In tegenstelling tot het GeoFort zelf is dit geen mode voor het brede publiek. Mogelijk wel geschikt voor het brede publiek, maar nog niet echt doorgebroken: de Colbert Wereldburger – ‘Ben jij een wereldmens?’ – en je eigen stad (of juist die stad waar je graag zou willen zijn) geprint op je t-shirt. Veel verder kom ik niet met kaart en mode.
Ontdek ‘waar de wereld naar op zoek is’
Op de gemiddelde student en professional komen heel wat potentiële trends af en het is goed om je daar zo af en toe in te verdiepen. Dat kan onder andere door rapporten over toekomstige trends te lezen en door via Google Trends te ontdekken ‘waar de wereld naar op zoek is’. Lees: wie zoekt vanuit waar naar wat op Google. Een aantal voorbeelden: wanneer zoeken we naar ‘Koningsdag’ en sinds wanneer niet meer naar ‘Koninginnedag’? Je verwacht een relatie tussen de zoektermen ‘parkeren strand’ en ‘mooi weer’ en die blijkt ook redelijk te herkennen. Het woord ‘aardrijkskunde’ lijkt jaarlijks zo rond het Centraal Examen wat meer te worden gezocht, terwijl de zoektocht naar ‘geografie’ redelijk constant blijft. Ook trends die een rol spelen in geo-informatie zijn hier te onderzoeken en tegen elkaar af te zetten.
Plenaire aandacht voor geotrends
Dat verdiepen in trends kan ook gebeuren tijdens een evenement als GeoTrends, waar er tijdens het ochtendprogramma aandacht was voor het heden en de nabije toekomst. Webcartograaf Niene Boeijen trapte af met een succesvolle poging haar ‘web map universum’ te beschrijven. In een co-productie met (student!) Eva Geerlings ging ze in op de hoeveelheid trends die er op ons afkomt en hoe je met de impact van die trends kan omgaan. Eva ging in haar deel van de presentatie in op artificial intelligence, machine learning en deep learning: hoe verhouden deze onderwerpen zich en wat kan je er mee in relatie tot geo-informatie. Een concreet voorbeeld: deep learning helpt om objecten met een hoge mate van zekerheid automatisch te herkennen op luchtfoto’s. Als afsluiting liet Joost van Schaik dankzij Hololens de zaal, door een toepasselijk verhaal en demonstratie, meegenieten van mixed reality. Dat laatste onderdeel gaf de deelnemers zeker een gemengd gevoel over de realiteit van het heden en de nabije toekomst: is dat landschap dat wij zien echt? Of is het slechts virtueel aanwezig?
Trends een plaats geven
Het is best trendy om aan trends te doen, maar ‘net nieuw’ betekent meestal ‘nu in het nieuws, maar het bestaat al een tijdje’. Het is daarom handig om te weten hoe je trends een plaats kunt geven. Een competentie die we GMD-studenten niet vroeg genoeg kunnen bijbrengen, zodat zij de verkondigers van trends kritisch tegemoet kunnen treden.
Maar Geo is ook trendy, er is zelfs een behang met de print van een stadsplattegrond online te bestellen. Nooit eerder werden dagelijks zoveel kaarten geraadpleegd en zelfs Instagram en WhatsApp zijn met locatievoorzieningen verrijkt. Hoe populair wil je zijn?
Voorlopig zie ik geen trend ontstaan waardoor Geo uit de mode zou raken. Mijn persoonlijke en actuele favoriet: online puntenwolken: een visualisatie die geheel op hoogtepunten is gebaseerd. Het wordt absoluut een trend, maar ik laat me graag van het tegendeel overtuigen.
Verschenen op geografie.nl, 16 july 2018.
‘Swipe over de wereldkaart en vind jouw boek.’ Het is zomaar een tip op een touchscreen voor de nietsvermoedende boekenwinkelbezoeker op Schiphol. Het voorafgaande ‘vind een boek bij jouw bestemming’ leest bijna als een geografische zoekopdracht en zet aan het denken. Is er voor elke bestemming wel een boek te vinden? Staan boeken niet altijd vol bestemmingen? Is deze toepassing ook uit te breiden naar de bibliotheek? En vinden we dan wel alles wat we zoeken?
Boeken vol van bestemmingen
Het idee van de touchscreenapp is eenvoudig: typ je bestemming in, bijvoorbeeld Berlijn, en vind de boeken waarin Berlijn voorkomt, zodat je op reis dubbel kunt genieten. Een dergelijk scherm gaat verder dan de gemiddelde reisgids, met informatie over de buurt waar je de toeristenstroom nog een beetje kan ontwijken. Het resultaat van de zoekopdracht kan ook een roman zijn die zich afspeelt in Berlijn, een dvd van een concert op de Potsdamer Platz of een reisverhaal. In zo’n verhaal neemt de auteur je letterlijk mee op reis, zoals in Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman, On the Road van Jack Kerouac of de Ilias van Homerus, om maar een paar uithoeken van de bibliotheek te noemen. Grote kans dat er een paar over Berlijn zijn te vinden.
Een locatie als ingang voor een literaire zoektocht zou heel normaal moeten zijn, maar zelfs Google kan ons daarbij nog niet helpen: als ik ‘Berlijn’ zoek in Google Books, dan levert dat wel ongeveer 241.000 resultaten op, maar echt geografisch zoeken is nog niet mogelijk.
Nieuwe toepassingen
Als je er even langer over nadenkt, dan ontstaat als vanzelf een blik op mogelijk nieuwe toepassingen. Lopend over de Utrechtse Maliebaan ontvangt je mobiel een ping met de mededeling dat je in de buurt bent van het huis waar Descartes aan Discours de la Methode heeft gewerkt. Of je krijgt een beschrijving van de parade voor Napoleon in Utrecht, compleet met een 3D-sfeerimpressie van de stad uit die tijd.
Voor de bibliotheek zie ik het al helemaal zitten: met mijn VR-bril loop ik door de bieb, op een wereldkaart tik ik op Vuurland en zie meteen welke romans daar hebben afgespeeld en welke passages daar door Darwin zijn geschreven. Ik klik verder en vaar een stukje mee door het Beaglekanaal. Nieuwe boekpassages, die de verdere omgeving van het einde van de wereld beschrijven, lichten op in mijn bril. Mijn digitale tweeling geniet.
De analoge wereld
Stel dat je je bestemming intypt en dat het resultaat nul is: de plaats is nog nooit in een roman genoemd en in geen reisgids te vinden. Terra incognita in de literatuur. Voor menigeen is het een ideale vakantiebestemming.
Wat we zoeken kunnen we via de digitale wereld vinden. Maar voor het echte genieten blijft de tastbare, analoge wereld onmisbaar.
Dat moet ook wel de bedoeling zijn geweest van de boekwinkel: tastbare boeken van papier die je daar in de winkel kan kopen. Of minstens even de tijd nemen om over de geografie en het boek na te denken. Zou de app ook vanuit een vliegtuig kunnen werken? Meer dan genoeg denkstof voor een korte vlucht.
Verschenen op geografie.nl, 28 mei 2018
Door de voortschrijdende mogelijkheden van kennis, technologie en data is de exclusiviteit van het maken van kaarten allang uit handen van de professional geraakt: (bijna) iedereen kan online kaarten maken. Dat heeft tot een enorme productie van kaarten geleid en het is bijna onoverkomelijk dat daar ook foute kaarten tussen zitten.
Maar die kaarten zijn van een heel andere categorie dan ‘fake news’, het nep nieuws waardoor onze maatschappij nu wordt uitgedaagd. Moeten we om verdere verwarring te voorkomen maar helemaal stoppen met 1 april grappen?
Foute kaarten
Op zich zijn foute kaarten niets nieuws. Bijna alle landen hebben kaarten vervalst, zegt kartograaf Kurt Brunner in Der Spiegel. Vanuit militair belang werden steden (enkel op de kaart) verschoven, moerassen als goed begaanbaar terrein aangegeven of kazernes weggelaten. Je kan er van op aan dat die kaarten bewust niet kloppen.
Er zijn ook fouten in de kaart geïntroduceerd, zo gaat het gerucht, doordat kartografen zich proberen te vereeuwigen op de kaart, en een toponiem naar zichzelf vernoemen. Dit verklaart menig “van Eck pad”, “Willems hoogte” of soortgelijk, die er in werkelijkheid niet bleken te zijn. Deze nepplaatsen dienden niet alleen ter voldoening van de kartograaf, maar het was ook een middel om de concurrentie – die van het type: alleen maar kopiëren wat een ander al in kaart heeft gebracht – te achterhalen en voor de rechter te dagen.
Dat kaarten maken zo zijn beperkingen kent en dat het lastig is om geografische gegevens juist te visualiseren heeft Mark Monmonnier al jaren geleden laten zien. In zijn ‘How to lie with maps’ beschrijft hij hoe je foute kaarten kan voorkomen, want de auteurs van kaarten nemen het niet altijd even nauw met de waarheid achter de kaart. Zijn klassieker heeft recent een update voor het digitale tijdperk gekregen, zelfs ongelezen is dat een aanrader.
Nepkaarten
Nepnieuws en nepkaarten hebben aan de foute kaarten een nieuwe dimensie toegevoegd: het lijkt er hier niet alleen om het bewust overbrengen van verkeerde informatie te gaan, maar ook om juiste weergegeven informatie zonder enige schroom en argumentatie gewoon als nep te betitelen. In de trend van: die klimaateffectatlasover wateroverlast: een nepkaart! De Energie Transitie Atlas: nep! ‘Grote steden blijven achter bij afval scheiden’, kopt BNR met een kaart die het verhaal onderbouwt. Allemaal nep, nep, nep!
Een didactische bijvangst
Een hele verzameling nepkaarten levert meteen veel lesmateriaal op voor leerlingen en studenten. Want onderscheid maken tussen nep en echt, tussen feit en fictie, is jong het beste geleerd. En van foute kaarten kan je ook heel veel leren. Hoe we nepkaarten van echte kaarten kunnen onderscheiden, het zou zomaar een nieuwe les voor het nieuwe schooljaar kunnen zijn.