Spreekt u kaarts?
Regelmatig mag ik een gastles verzorgen over wisselende onderwerpen. Onafhankelijk van het onderwerp ga ik bij de inleiding graag in op de taal van grafieken en kaarten. Dat die een ‘eigen’ taal hebben, met semantiek en grammatica verrast menig toehoorder. De juiste toepassing maakt het juiste begrip bij de lezer van de kaart en de grafiek mogelijk. Maar ook al maken we goede afspraken over die grafische taal, overtredingen van die afspraken liggen gewoon op straat. En dat geeft te denken.
De juiste kaart
Het doel van zo’n gastles is naast informeren toch vooral inspireren en aan het denken zetten. Dat kaarten en geografie ‘mijn ding’ zijn, demonstreer ik aan de hand van een aantal concrete voorbeelden: dat kaarten uitnodigen tot ontdekken, dat ze je laten afvragen wat er juist niet op de kaart is gezet en wat dan die perfecte landcaerte mag zijn. Zelf heb ik nooit stilgestaan bij de taal van kaarten totdat ik met het werk met Jacques Bertin in aanraking ben gekomen. Zijn Semiology of Graphics (de betekenisgeving van grafische elementen, vrij vertaald) was toen al een klassieker. Om het maar meteen praktisch te brengen: wat is de juiste manier om gegevens in een kaart weer te geven? Hoewel tegenwoordig software de gebruiker zoveel mogelijk de juiste kant van de weergave op duwt, lukt het toch nog menig gebruiker om dat met succes te omzeilen. Dat kan tot problemen bij de interpretatie van de kaart leiden.
Onduidelijke verkeersborden
Nog beter dan aan hand van kaarten laat die grammatica zich uitleggen door verkeersborden. Zolang het doel van het bord wordt bereikt is er niets aan de hand. Maar sommige borden bereiken enkel verwarring, dat kan niet het doel zijn. Wat bedoelen we nu precies met een bord? Welke afspraken hebben we met elkaar gemaakt?
De afspraak (conventie zo u wilt) voor een verbodsbord: een rond wit bord met een rode rand. In het midden is een symbool afgebeeld met wat verboden is. Voor de duidelijkheid: het symbool staat symbolisch voor een grotere groep: als het symbool op een dobermann lijkt, dan wordt daarmee alle honden bedoeld, en niet alleen de dobermannen. Zo wordt met deze ‘verboden te bellen’ alle mobieltjes bedoeld, maar wie heeft er nog zo’n koelkast?
De variatie van de symbolen op straat verbaast mij regelmatig. Kleuren hebben sterke associaties. Zo is rood met ‘pas op’ of ‘verboden’ en groen met ‘ga uw gang’ of ‘goed zo’ verbonden. Waarom zou je dan iets willen verbieden met de kleur groen? Onze hersenen krijgen zo een tegenstrijdige boodschap. Een aantal voorbeelden: verboden voor honden, met een groen bord, niet betreden, op een keurig groen bordje, verboden de flora aan te raken, op een groen bord. Wellicht staat een rood bord lelijk in de groene ruimte?
Een goed voorbeeld van hoe het wel moet: stinkende sokken verboden. Zeker geen formeel verkeersbord, maar toepasselijk in menige studieruimte zo vlak voor de tentamens. Maar de combinatie van meerdere borden is al snel verwarrend: hier geen sigaretten, ijs, friet en kauwgom. Bedoelen we alles apart of juist gezamenlijk? Met de kauwgom laatste had de ontwerper zichtbaar moeite: hoe beeld je nu kauwgom herkenbaar af? Ook deze zet je echt aan het denken: je mag hier niet zijn, en je mag hier ook niet vissen. Wat zou je hier verder nog allemaal niet mogen?
Staat een rood bord lelijk in de groene ruimte?
Symbolen zijn dus net als woorden en zinnen onderdeel van een taal, de grafische taal. Maar omdat symbolen mogelijk niet meteen duidelijk zijn, plaatst menig verkeersbordenmaker ter ondersteuning er gewoon een uitleggend tekst bij: Fietsen die niet in rekken worden geplaatst worden verwijderd (want: Verboden fiets te plaatsen), Niet roken en Geen fietsen plaatsen (in beeld en woord), en Geen Ballonnen (want: Geen Ballonen). Die laatste uitleg maakt het niet echt duidelijker. Waar en waarom mag je hier geen ballonnen hebben?
Voor de geografen onder ons: hoe ver reikt de betekenis van zo’n bord? Betekent het ‘vanaf hier en niet verder’ of ‘in de grove omgeving van dit bord’. Hier is iedereen duidelijk dat je op dat bord je fiets niet mag parkeren. Eromheen mag dat wel. Soms draaien de ontwerpers van verkeersborden wat door. Je vraagt je dan af wat je hier nu wel mag. Genoeg perspectieven om eens over het juist gebruik van symbolen na te denken.
Na zo’n inleiding over de taal van verkeersborden word ik er regelmatig op gewezen dat ik die liefde deel met Paulien Cornelisse. In een tv fragment verbaast deze auteur van een boek uit taalnurdia zich onder andere over het mannetje van de oversteekplaatsen. Er blijken hele verhalen achter deze verkeersborden schuil te gaan. Ik denk dat er zomaar een nieuwe boek mee te vullen is.
Lieggrafieken
Het bewust misgebruik van (karto)grafische grammatica is liegen. Grafieken die zo ontstaan worden door Hans Wisbrun passend lieggrafieken genoemd. Kaarten liegen altijd een beetje, maar goede kaarten doen dat homogeen: overal met dezelfde mate. Als verbeelders van de werkelijkheid moeten ze die werkelijkheid wel vervormen om een verhaal te kunnen vertellen. En ze lopen altijd achter op de werkelijkheid. Het standaardwerk om inzicht in liegkaarten te krijgen : How to lie with maps door Mark Monmonnier. Sterk aanbevolen, niets aan gelogen.
Naar verwachting zal er tijdens de aanstaande verkiezing ook weer menige lieggrafiek en liegkaart als waarheid worden gepresenteerd. Maar als je de taal van de kaart spreekt, dan kijk je daar zo doorheen. Overigens, aan het begin van een gastles vraag ik iedereen welke taal ze vloeiend spreken. Ik hoop dat op een dag “de taal van de kaart” voorbij komt. Missie geslaagd.
Geschreven voor geografie.nl, 10 feb 2017